#3. Wie was Clara Wichmann? Door Jacques Claessen

Tegen de bestaande opvattingen omtrent misdaad en straf

Meer dan honderd jaar geleden, in 1919 om precies te zijn, publiceerde Clara Meijer-Wichmann een manifest getiteld Tegen de bestaande opvattingen omtrent misdaad en straf (1). Evenals in haar proefschrift over de grondslagen van het strafrecht uit 1912 neemt zij in haar manifest afstand van de straffende gerechtigheid (2). 

‘Zó behoort de verhouding van mens tot mens niet te zijn (…). Tegenover die oude, overoude (…) leer, dat kwaad vergolden moet worden met kwaad (…) stellen wij een ander levensbeginsel: Oordeel niet. Vergeld niet. Straf niet. Beloon niet. Maar tracht te scheppen met alle kracht die in u is een wezenlijk menselijke samenleving, waarin de voorwaarden voor groei en ontwikkeling voor ieder mens gegeven zijn; en tracht (…) het kwade te overwinnen door het goede. (…) wij zien een ander beginsel in de verte dagen: dat van een nieuwe tijd, van een broederlijke mensheid, die (…) met het strafbeginsel breken zal.’ 

Wichmanns manifest is ook anno 2022 nog uiterst actueel. Zo constateert zij dat de meeste mensen zich geen rekenschap geven van de vraag waarom er wordt gestraft. Voor hen is het bestaan van straf(recht) iets vanzelfsprekends. Degenen die zich deze vraag wel stellen, vinden haar eenvoudig te beantwoorden: straf is gerechtvaardigd vanuit het oogpunt van vergelding en preventie. Een ‘heilloze waanvoorstelling’ van zaken die ‘mensonwaardige verhoudingen’ in stand houdt, aldus Wichmann. 

Straf wordt volgens Wichmann doorgaans opgelegd onder het mom van allerlei nobele motieven, waaronder resocialisatie. Maar resocialisatie kan niet plaatsvinden door straf. Straf drukt mensen neer, vernedert hen. Zij kan er zelfs toe leiden dat mensen als vijand van de samenleving worden gezien. Wat speciale afschrikking betreft wijst Wichmann op het grote aantal recidivisten. Voorts acht zij generale afschrikking immoreel, aangezien de mens dan louter als middel wordt gebruikt. Ter zake van onschadelijkmaking in de vorm van opsluiting merkt zij op dat mensen de gevangenis doorgaans beschadigder verlaten dan toen zij binnenkwamen. Na de preventie staat Wichmann stil bij de vergelding die oproept ‘hem die leed deed, ook leed te laten lijden’. Zij acht het principe van vergelding van kwaad met kwaad een primitief, in wraakinstincten wortelend beginsel en stelt daar vergelding van kwaad met goed tegenover. 

Volgens Wichmann is een misdaad het gevolg van een tekort van ons allen. De samenleving heeft derhalve niet alleen een verantwoordelijkheid jegens het slachtoffer maar ook jegens de dader. Een kind dat leeft ‘onder een voortdurend tekort aan al wat het leven waard maakt geleefd te worden’, zal uitgroeien tot een andere persoonlijkheid en zal tot andere daden komen dan een kind met dezelfde aanleg dat onder gelukkigere omstandigheden opgroeit. 

Ik onderschrijf de visie van Wichmann, zoals uiteengezet in haar manifest, hartgrondig. Zij behoort samen met twee andere grote vrijdenkers wat misdaad en straf betreft – namelijk Herman Bianchi en Louk Hulsman – tot mijn grootste inspiratiebronnen. Wichmanns manifest biedt in mijn ogen een broodnodig ideaal, waarop het morele kompas gericht dient te zijn.

prof. dr. Jacques Claessen

Bijzonder hoogleraar herstelrecht en hoofddocent strafrecht Universiteit Maastricht

Rechter-plaatsvervanger Rechtbank Limburg  

Dit stuk is gebaseerd op: J. Claessen, ‘Tegen de bestaande opvattingen omtrent Misdaad en Straf: l’histoire se répète’, Nederlands Juristenblad 2011/2050.

Literatuur

[1] C.G. Meijer-Wichmann, Tegen de bestaande opvattingen omtrent misdaad en straf, Groningen: Anarchistische Uitgeverij 1971 (oorspronkelijk 1919).

[2] C.G. Meijer-Wichmann, Beschouwingen over de historische grondslagen der tegenwoordige omvorming van het strafbegrip, Leiden 1912.

< terug naar overzicht