#1. Blog Vincent Van Velsen: Onkunde maakt onbemind

Op verzoek van Restorative Justice Nederland vroegen we Vincent van Velsen voor de Clara Wichmann campagne in een blog zijn gedachten te delen over het strafrechtsysteem, lees zijn stuk hieronder!

Onkunde maakt onbemind: Over onze omgeving, verantwoordelijkheid en verandering

Clara Wichman zei: Men “straft” nog steeds voor daden, waarvan men weet of weten moest (...) dat zij direct of indirect verband houden met de omgeving, waarin de daders zijn opgegroeid. En ten opzichte waarvan men dus het heil niet van straffen, maar van opheffing der omstandigheden verwachten moest. En soms zijn de mensen zelfs onschuldig van de feiten, maar slechts strafbaar op basis van hun omgeving. De juridische basisregel “onschuldig tot het tegendeel is bewezen” gaat dan verloren, omdat iemand zogenaamd de schijn tegen heeft. Niet om wie de persoon is, maar om waar de persoon is: omgevingsgebonden factoren die blijkbaar doen vermoeden dat iemand schuldig is. Het is zoals met preventief fouilleren: als je de doelgroep vaker onderzoekt, zul je automatisch vaker iets vinden. Hetzelfde geldt voor de belastingdienst die op basis van een algoritme dat zogenaamd neutraal is, mensen verdacht maakt, zonder dat daar werkelijke individuele aanleiding voor is. Of schooladviezen waarbij kinderen van lager opgeleide ouders, stelselmatig lagere adviezen krijgen. Het zijn de omstandigheden die iemand bij voorbaat benadelen.

Over de rol van omgevingsfactoren sprak ik de afgelopen maanden een aantal maal met kunstenaar Robert Glas. Hij wees mij op een programma dat wordt gebruikt door de Nederlands reclassering: OxRec, “een actuarieel risicotaxatie-instrument van de University of Oxford waarmee op basis van statische en dynamische factoren een statistische berekening wordt gemaakt van het risico op zowel algemene en geweldsrecidive.” Een beschrijving die zoveel betekent als “het berekenen van het risico op het begaan van strafbare feiten door feitelijke gegevens over de persoon in kwestie – woonadres, strafblad, drinkgedrag, relationele status, etc. – te combineren met wetenschappelijk vastgestelde correlaties tussen deze factoren en crimineel gedrag”. Dergelijke op historische data gebaseerde modellen, vergroten de kwetsbaarheid van reeds kwetsbare groepen. Juist omdat de relationale factoren voor hen, een negatieve perceptie altijd groter make dan deze is. Want als je reeds uit een omgeving komt waar criminaliteit- en werkloosheidscijfers hoger zijn, en waar de opleidingen en kansen lager liggen, zal het model je altijd benadelen. Historische gegevens blokkeren daarmee het potentieel van de toekomst, daarmee ondersteunt de risicotaxatie slechts een vicieuze cirkel en bevestigt zij uiteindelijk alleen de eigen voorspelling.

Dat brengt ons naar de vraag over wat er überhaupt als crimineel aangemerkt wordt. Louk Hulsman zei hier over: Criminaliteit is op zichzelf natuurlijk helemaal niks verkeerds. Het was crimineel om Joden niet aan te geven, het was crimineel om homoseksuele handelingen te verrichten: ontzettend veel dingen waren crimineel. Dus criminaliteit zegt werkelijk niéts over de vraag of iets goed of verkeerd is. Interessant feit is dat Hulsman op een bepaalde manier het stokje van Clara Wichman over nam. Zij overleed in 1922, Hulsman werd geboren in 1923 (en overleed in 2009). Beiden waren overtuigd abolitionist en vervend voorvechter van de verandering van het strafrechtsysteem. Hulsman stelde ook dat wetgeving en handhaving in relatie tot drugscriminaliteit voortkwam uit de strijd van de politie tegen de Provo's. Het was een van de weinige juridische instrumenten die de politie kon gebruiken om tegen deze groep – die voor verandering van de status quo was – op te treden.

Het doet denken aan de manier waarop vandaag de dag drugsverkoop wordt gecriminaliseerd. Niet de gebruiker, maar de verkoper wordt verantwoordelijk gehouden; en de handeling van verkoop daarmee gecriminaliseerd. Vreemd genoeg, is er in de bredere maatschappij juist een tendens gaande waarin de consument in toenemende mate bewust én verantwoordelijk wordt gemaakt voor het eigen koopgedrag. Confrontatie met de problematische supply chain, dierenleed of ecologische gevolgen wordt ingezet om koopgedrag te veranderen. Er wordt ingezet op de bewustwording van de onmenselijke omstandigheden in de sweatshops waar kleding wordt gemaakt, mishandeling van vee dat het vlees op ons bord wordt, ontbossing als begin van het productieproces van goederen die we kopen, of de plastic soep die het eindpunt is van de flesjes en tasjes die we eenmalig gebruiken, weggooien en niet recyclen. Wij, de consument, dragen de verantwoordelijk. Niet de winkels die deze producten aan ons verkopen. Maar als het gaat om drugs, is het niet gebruiker, maar de verkoper die gecriminaliseerd wordt. Mogelijk omdat de kinderen van de beleidsmakers zelf de consumenten zijn; en de mensen uit lagere klassen de verkoper.

In de gesprekken met Robert Glas kwam Professor Hulsman vaak ter sprake. Hij vertelde over de verhouding van Hulsman tot de ontwikkeling van het strafrecht in Nederland. Relevant is de rol van de Tweede Wereld Oorlog. Voor deze gebeurtenis waren het vooral mensen uit de lagere klassen die in het gevang terecht kwamen. Hierdoor was de wetgeving en realiteit aangaande criminalisering en de invloed van een straf op het leven van een persoon van weinig interesse voor de (hoger opgeleide) rechtsprekenden en andere betrokkenen in het strafrechtelijke proces. In de Oorlog kwam daar verandering in, doordat toen juist de hogere klassen, hoger opgeleiden en anderen die voorheen een zeer geringe kans hadden om met het gevangeniswezen in contact te komen, zelf vast kwamen te zitten. Voor Hulsman was deze ervaring dermate ontstemmend, dat hij zich zijn verdere leven – onder meer als oprichter van de Faculteit Strafrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam waar hij logischerwijs ook les gaf – heeft ingezet tegen dergelijke vormen van straf.

Het gaat hierbij om het bewustzijn van de systemen van verantwoordelijkheid en criminalisering; en de manier waarop sommige mensen worden benadeeld op basis van hun omgeving – wat tevens betekent dat anderen worden bevoordeeld. Het justitiële systeem is weinig neutraal, en weinig bewust van de eigen vooroordelen in de systemen. En helaas ook weinig geïnteresseerd in aanpassing of het leren van voortschrijdend inzicht. Onkunde maakt onbemind. In de gedachte van Clara Wichman is de vraag dan niet: wie treft blaam; maar wie neemt verantwoordelijkheid, voor de verandering van het systeem?

Vincent van Velsen

Vincent van Velsen (Rotterdam, 1987) is curator en schrijver, en conservator fotografie bij het Stedelijk Museum Amsterdam. Hij heeft een achtergrond in kunst- en architectuurgeschiedenis. Van Velsen is bijdragend redacteur bij hedendaagse kunstmagazine Metropolis M, lid van het Stadscuratorium Amsterdam en lid van het bestuur van De Appel. Eerder was hij resident aan de Jan van Eyck Academie te Maastricht en gastresident aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten, Amsterdam. Recent cureerde hij samen met Florian Weigl de expositie Reasonable Doubt bij V2_ Lab voor Instabiele Media. De tentoonstelling ging in op de onderliggende en onzichtbare vooroordelen die aanwezig zijn in de structuren van onze samenleving, waar ook Afwezigheid van Alle Schuld (2020) van Robert Glas te zien was. 

< terug naar overzicht